De vaststellingsovereenkomst en de ketenregeling



De kantonrechter in Apeldoorn heeft op 12 november 2014 (AR 2014-0988) geoordeeld dat een vaststellingsovereenkomst, waarin beëindiging met wederzijds goedvinden op termijn wordt bepaald bij het aangaan van een voortgezette (vierde) arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd), wegens in strijd met dwingende wetsbepaling (3:40 lid 2 BW) vernietigbaar is.

In casu had een werkneemster een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar. Deze arbeidsovereenkomst is daarna tweemaal verlengd. Daarna is de werkneemster een overeenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden onder de voorwaarde dat zij tevens een overeenkomst zou ondertekenen waarin een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden werd overeengekomen.

De kantonrechter oordeelt dat met deze gekozen constructie partijen feitelijk een vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd sluiten. Met de gekozen constructie wordt volgens de kantonrechter de ketenregeling omzeild. De vaststellingsovereenkomst is vernietigbaar, waardoor de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd.

Naar aanleiding van deze uitspraak loopt u als werkgever een groot risico dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd blijft voortbestaan omdat de vaststellingsovereenkomst zou kunnen worden vernietigd.